Een interview door:
Henny Schoon Sverige Kuriren
Jan Smit, aangenaam.
Een gesprek over passie, verf en Vikingen.
Groninger
Jan Smit, achter deze gewone naam gaat een bijzondere man schuil. Ik heb hem meegemaakt op Scandinavië markt in Schokland, daar mocht onze vereniging een deel van zijn stand gebruiken. Ik mag hem interviewen voor Sverige Kuriren. Hij is geboren in Groningen. ‘Hoe zal het gaan met de stugheid’ vraag ik mij af op weg naar zijn woonplaats Schagen. Ik kan je alvast verklappen dat de vermeende stugheid van de Groningers gelogenstraft is!
Martin Beck
“Jan, volgens mij ben je een gepassioneerd man hoe ik je meemaakte ook op Scandinavië-XL. Voor de goede orde, ik ga zeker geen reclame voor je maken in dit interview maar…als een ware standwerker prees je je verf aan, er sprak zeer veel verstand van zaken uit, vooral de unieke eigenschappen spraken mij aan. Ik heb een hekel aan verven, maar ik kreeg er gewoon zin in. Want een verf die niet bladdert, lekker uitstrijkt en vijf jaar onderhoudsvrij is en waarbij je niet hoeft te schuren, wie wil dat nou niet? Je bent importeur van de superverf Moose Färg die eerder niet in Nederland te koop was, verkoper van åkerbär- en lingonplantjes en van Nyåker pepparkakor, initiatiefnemer van Scandinavie-XL, echtgenoot, vader, nog aanvulling?”
Muziek
“Ja! Muziekliefhebber en saxofonist.” Ik ben nog onwetend van het feit dat hij mij die ochtend een proeve van bekwaamheid zal tonen: Op zijn altsax speelt hij een prachtige melodie uit één van de Martin Beck films. Maar eerst moeten we tv kijken! Hij laat mij stukken zien uit de eerste serie van Martin Beck met Gösta Ekman naar de boeken van Sjöwall en Wahlöö. “Die serie is voor mij de beste, want rijk en vol. Wat een landschap, prachtig in beeld gebracht, schitterende muziek van Stefan Nilsson”. Met Martin Beck begint namelijk zijn liefde voor Scandinavië, toen Zweden in het bijzonder. Met vrouw en kinderen in de vakantie op naar Zweden, stuga huren, natuurlijk aan een meertje. De slogan van zijn bedrijf ‘gevoel van vrijheid’ sluit er helemaal op aan.
Reizen
Tot 2001 was hij werknemer, o.a. 15 jaar bij DSM en zeven jaar bij een paar Amerikaanse bedrijven als baas van de Europese vestigingen. Dergelijke baan eiste veel gereis naar o.m. Afrika en het Midden-Oosten, met andere woorden: veel weg van huis. Dat is leuk voor jonge vrijgezellen, vindt Jan.
In 2001 komt er een mini recessie, mini in vergelijking met wat er nog zou komen, de recessie heeft veel invloed op de handel met Amerika. Jan gaat weg. Hij gaat lesgeven in bedrijfseconomie en marketing en uitzoeken: “Wat wil ik verder doen?”. Hij wil altijd al een eigen bedrijf en hij heeft een aantal ideeën daarvoor. Het plan begint vorm te krijgen als hij rondrijdend in Zweden, waar hij “steeds geniet van al die kleurtjes”, zich afvraagt welke verf er gebruikt wordt, welke samenstelling het is en of mat ook in Nederland zal aanslaan waar glans domineert.
Startende ondernemer
Thuisgekomen legt hij contact met de verffabrikant, die hij eerst moet uitleggen waar Nederland ligt, maar het gelukkig prima vindt als Jan zijn verf in Nederland wil verkopen. Hij komt erachter dat de verf gebaseerd is op de oude receptuur van Zweedse kookverf. Grofweg bevat de verf 8% lijnolie, 10% pigment, 40% tarwemeel en water. Heerst er in Nederland 70% van de tijd een vochtig klimaat en 30% een droog klimaat, in Zweden is het precies andersom. Voor de samenstelling van de verf maakt dat niet uit, verzekert Jan mij maar wel dat de Zweden met heel ruw hout werken en wij met geschaafd hout, waar nu een verf voor is met iets meer “plak”. Oog voor oude techniek, die toepasbaar maken met de huidige kennis, het blijkt een gouden combinatie.
Het gaat te ver om op deze plaats een technisch verhaal te vertellen, dus voor de liefhebbers: Jan heeft een informatieve site: www.moosefarg.nl.
Chemie en de Zweden
Het feit dat hij naast chemie ook nog bedrijfskunde heeft gestudeerd, komt uitstekend van pas bij het starten van zijn eigen bedrijf. Hoewel hij gewend is aan zaken doen, blijkt dat zaken doen met Zweden, tja, Jan aarzelt, hoe zal hij dat nou eens vriendelijk verwoorden? De naïeve fascinatie, de romantische blik die veel mensen hebben als ze aan Zweden denken, had hij ook. Zaken doen met de Zweden betekent voor Jan dat hij zichzelf toespreekt: “Jan, schakel terug naar de tweede versnelling, ga niet te snel want dat werkt niet.” Hij is gewend geraakt aan het gegeven dat de meeste Zweden het lastig vinden “nee” te zeggen, dat ze veel tijd nemen voor beslissingen en als je een afspraak hebt je er niet zeker van bent of ze zich eraan houden en of ze op tijd komen.
Verf en hout
Er zijn verfkleuren waar de Zweden niets mee hebben, terwijl er in Nederland vraag naar is. Wat te doen? Hij troont mij mee naar zijn goochelwalhalla, zo noem ik zijn werkplaats maar. Hij laat mij potten pigment zien, ik zie een keukenweegschaaltje, talloze roerdingen, allerlei kwasten, zijn verfmengmachine, alles bij de hand om net zo lang te experimenteren totdat grijs, Zaans groen, bruin en de white-wash voor de vloer, de juiste kleur hebben. Dan contact opnemen met de verffabrikant, die inmiddels een goede vriend is geworden, om de volgende stappen te bespreken. En passant krijg ik nog te horen dat het belangrijk is dat hout goed gezaagd is. “Ja natuurlijk heb ik mij in hout verdiept, dat vind ik erbij horen als je met verf bezig bent.” Het beste is “kwartierzagen” zoals de Zweden doen. Trouwens, de Vikingen kliefden hun hout, zo bleef het beste hout over want het scheurt op de zwakke plaatsen, dan een tijd nat houden, tijd drogen, goed in elkaar zetten, en hupsakee varen maar, mede daarom waren hun schepen zo licht en snel.”
Het is maar dat je het weet…
Koken
Laat ik nou net hebben gelezen dat Redzepi, de kok van ‘s werelds beste restaurant ‘Noma’ in Kopenhagen, mieren gebruikt in zijn gerechten, die blijken heerlijk naar citroen te smaken en zitten barstensvol proteïne. Hij heeft het vast te druk. Ik verheug mij al op de workshops.
Als ik een heerlijk geurend linzengerecht voorgeschoteld krijg, beantwoordt hij mijn “Allemachtig, kan je ook nog kóken?!” lachend: “Een chemicus die niet kan koken moet je wantrouwen, dat kan niet kloppen. Als chemicus ben je met verhoudingen bezig en koken is bezig zijn met verhoudingen.” Ben ik even blij, mijn kookkunst is niet echt om naar huis te schrijven, geen wonder, van chemie heb ik nooit iets gesnapt.
Met een houten elandje en een pakje Nyåker pepparkakor (“echt de lekkerste, veel kruidiger dan die andere van je weet wel”) in mijn tas en met mijn hoofd vol verhalen, ga ik huiswaarts.